puntkomma
- punt·kom·ma
- In de betekenis van ‘leesteken’ voor het eerst aangetroffen in 1769 [1]
- samenstelling van punt en komma
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | puntkomma | puntkomma's |
verkleinwoord | (puntkommaatje) | (puntkommaatjes) |
- (taalkunde) een leesteken dat twee nauw aan elkaar gerelateerde zinnen tot een geheel verbindt (;)
- Na een puntkomma volgt geen hoofdletter.
1. een leesteken dat twee nauw aan elkaar gerelateerde zinnen tot een geheel verbindt (;)
- Het woord puntkomma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "puntkomma" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "puntkomma" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be