• puck
enkelvoud meervoud
naamwoord puck pucks
verkleinwoord puckje puckjes

de puckm

  1. (sport) harde rubberen schijf gebruikt bij ijshockey
  2. (verouderd) hond uit een bepaald ras met een stompe snuit
   2. zie: mops   
83 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[4]


puck

  1. (sport) puck


puck

  1. (sport) puck