pruilerig
- prui·le·rig
- Naamwoord van handeling van pruilen met het achtervoegsel -erig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | pruilerig | pruileriger | pruilerigst |
verbogen | pruilerige | pruilerigere | pruilerigste |
partitief | pruilerigs | pruilerigers | - |
pruilerig [1]
- op een manier die (meestal met mond of lippen) uiting geeft aan boosheid, ontevredenheid en verdriet
- Toen Wright en Keira in 2011 weer samenwerkten, deze keer voor voor een parfumcampage, kon hij echter geen genoeg krijgen van haar gepruil. "Weet je nog van die pruillip die ik verboden heb? Ik wil de lip graag terug en zo pruilerig mogelijk", zei Wright volgens Keira. [2]
- In Club Zeus keert de 27-jarige Sly na een jaar afwezigheid terug bij zijn ‘kleine broer’ Leonardo, wiens rolmodel hij is. Nog één keer maakt Sly contact met de klantenkring die hij een jaar geleden zo abrupt verliet en palmt de dames weer moeiteloos in met pruilerig gedoe, zielige verhalen of brutaliteit: wat zij maar willen horen. [3]
- Het woord pruilerig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pruilerig" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Telegraaf 25 jan. 2014 Pruillipverbod voor Keira Knightley
- ↑ NRC Coen van Zwol 8 juni 2011 De nachtmerrie van de dolzinnige ervaringseconomie
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be