Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sul·ky
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘tweewielig eenpersoonswagentje’ voor het eerst aangetroffen in 1888 [1]
  • Uit het Engels overgenomen
enkelvoud meervoud
naamwoord sulky sulky's
verkleinwoord sulky'tje sulky'tjes

Zelfstandig naamwoord

de sulkyv / m

  1. (sport) in de drafsport een tweewielig wagentje waarop de pikeur zit dat achter een paard wordt gespannen

Gangbaarheid

38 % van de Nederlanders;
33 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen