postvatten/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van postvatten | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | postvatten | post te vatten | ||||||
toekomend | zullen postvatten post zullen vatten |
te zullen postvatten post te zullen vatten | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben postgevat | te hebben postgevat | ||||||
toekomend | postgevat zullen hebben | postgevat te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
postvattend | postgevat | ev. vat post |
mv. verouderd vat post |
vatte post (bijzin) postvatte | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | vat post | vat post | vat post | vat post | vat post | vatten post | vatten post | vatten post | |
verleden (o.v.t.) | vatte post | vatte post | vatte post | vatte post | vatte post | vatten post | vatten post | vatten post | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal postvatten | zult/zal postvatten | zult/zal postvatten | zult postvatten | zal postvatten | zullen postvatten | zullen postvatten | zullen postvatten | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou postvatten | zou postvatten | zou(dt) postvatten | zoudt postvatten | zou postvatten | zouden postvatten | zouden postvatten | zouden postvatten | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | postvat | postvat | postvat | postvat | postvat | postvatten | postvatten | postvatten | |
verleden (o.v.t.) | postvatte | postvatte | postvatte | postvatte | postvatte | postvatten | postvatten | postvatten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal postvatten post zal vatten |
zult/zal postvatten post zult/zal vatten |
zult/zal postvatten post zult/zal vatten |
zult postvatten post zult vatten |
zal postvatten post zal vatten |
zullen postvatten post zullen vatten |
zullen postvatten post zullen vatten |
zullen postvatten post zullen vatten | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou postvatten post zou vatten |
zou postvatten post zou vatten |
zou(dt) postvatten post zou(dt) vatten |
zoudt postvatten post zoudt vatten |
zou postvatten post zou vatten |
zouden postvatten post zouden vatten |
zouden postvatten post zouden vatten |
zouden postvatten post zouden vatten | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb postgevat | hebt postgevat | hebt/heeft postgevat | hebt postgevat | heeft postgevat | hebben postgevat | hebben postgevat | hebben postgevat | |
verleden (v.v.t.) | had postgevat | had postgevat | had postgevat | hadt postgevat | had postgevat | hadden postgevat | hadden postgevat | hadden postgevat | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal postgevat hebben | zal/zult postgevat hebben | zult/zal postgevat hebben | zult postgevat hebben | zal postgevat hebben | zullen postgevat hebben | zullen postgevat hebben | zullen postgevat hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou postgevat hebben | zou postgevat hebben | zou/zoudt postgevat hebben | zoudt postgevat hebben | zou postgevat hebben | zouden postgevat hebben | zouden postgevat hebben | zouden postgevat hebben |