porselein
- Geluid: porselein (hulp, bestand)
- IPA: / ˌpɔrsəˈlɛin / (3 lettergrepen)
- (Nederland) /pɔrsəˈlɛɪn/
- (Vlaanderen) /pɔrsəlɛːn/
- por·se·lein
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘wit aardewerk’ voor het eerst aangetroffen in 1596 [1] [2] [3][4]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | porselein | |
verkleinwoord | porseleintje | porseleintjes |
het porselein o
- fijn, geglazuurd aardewerk
- Die beeldjes van porselein zijn zeer waardevol.
- voorwerpen van fijn, geglazuurd aardewerk
- Het porselein van de overleden grootouders zal bij verkoop veel opbrengen.
- (plantkunde) postelein [5]
- porseleinaarde, porseleinhoen, porseleinig, porseleinkast, porseleinwerk, porseleinwinkel, porseleinzwam
1. fijn, geglazuurd aardewerk
2. voorwerpen van fijn, geglazuurd aardewerk
- Het woord porselein staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "porselein" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "porselein" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ porselein op website: Etymologiebank.nl
- ↑ porselein op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be