postelein
- pos·te·lein
- In de betekenis van ‘plantengeslacht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1659 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | postelein | - |
verkleinwoord |
de postelein m
- (plantkunde) bepaalde soort eenjarige groene plant, Portulaca oleracea
- (groente) blad van de Portulaca oleracea , gebruikt als voedsel
1. bepaalde soort eenjarige groene plant, Portulaca oleracea
- Het woord postelein staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "postelein" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "postelein" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be