pont
- pont
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘veerpont’ voor het eerst aangetroffen in 1339 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pont | ponten |
verkleinwoord | pontje | pontjes |
- (scheepvaart) (verkeer) een vaartuig dat bedoeld is om mensen en/of voertuigen naar de andere kant van een water te brengen
- De pont zette de mensen over de rivier.
- Het woord pont staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pont" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "pont" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ pont op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
pont | le pont | ponts | les ponts |
pont m
enkelvoud | meervoud |
---|---|
pont | pontydd |
pont v