• po·hon

pohon

  1. boom
  2. (plantkunde) boom, vaste plan met verhoute stam en een kroon


  • IPA: /pɔɦɔn/
  • po·hon
  • Afgeleid van het zelfstandige naamwoord hon met het voorvoegsel po-

pohon monbezield

  1. aandrijving
    «Elektromobil je automobil na elektrický pohon
    Een elektromobiel is een auto met een elektrische aandrijving.
  • elektrický pohon monbezield – elektrische aandrijving