• aan·drij·ving
enkelvoud meervoud
naamwoord aandrijving aandrijvingen
verkleinwoord aandrijvinkje aandrijvinkjes

de aandrijvingv

  1. (werktuigbouwkunde) een voortstuwende kracht waarmee toestellen in beweging worden gebracht en gehouden
     Al na een paar sessies met Miriam kon hij zich tot in detail de reparatie van de GS herinneren: hij had een mankementje aan de achterasaandrijving zo handig verholpen dat hij een compleet nieuwe aandrijving in rekening kon brengen zonder ook maar één vervangend onderdeel te hoeven kopen.[1]
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]
  1. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026334672
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be