de plakker m
- (vlinders) Lymantria dispar een nachtvlinder uit de familie van de donsvlinders (Lymantriidae )
- (beroep) iemand die behang aanbrengt
- Er werden plakkers en stukadoors gevraagd.
- (informeel), (persoon) iemand die te lang op zijn stoel blijft zitten en niet weg wil gaan
- In onze kroeg spelen ze bij sluitingstijd altijd een vreselijke smartlap op vol volume om de plakkers naar huis te sturen.
- (techniek), (materiaalkunde) een stukje materiaal dat door kleven op iets anders aangebracht wordt; ook bijv. bij medische toepassingen
- Heb je een plakker voor me? Mijn band is lek.
- Dit apparaat heeft plakkers voor op de borst.
- plakplaatje, sticker
- Wij verkopen leuke plakkers voor de versiering.
- (informeel), (verkeer) iemand die te dicht achter een ander voertuig rijdt, bumperklever
- Op de weg had ik een plakker achter me.
- aardplakker, antisnoepplakker, dozenplakker, drugsplakker, kantoorplakker, klimaatplakker, museumplakker, softwareplakker, tepelplakker, wieltjesplakker, zwoelplakker
98 % |
van de Nederlanders;
|
97 % |
van de Vlamingen.[2]
|