plakplaatje

Nederlands

[2] busje met een overdaad aan plakplaatjes

Uitspraak

• Geluid:  plakplaatje    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• plak·plaat·je

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  plak ww  en  plaatje zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	plakplaatje	plakplaatjes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het plakplaatje o

1. plaatje dat men in een plakboek kan plakken
2. zelfklevend plaatje dat men op een voorwerp kan plakken

   • Ink Hunter is niet zomaar een app die een virtueel plakplaatje op je huid projecteert. Doordat er gebruik wordt gemaakt van augmented reality-technologie lijkt het alsof je écht onder de naald bent gegaan. Van welke kant, afstand en vanuit welk perspectief je het resultaat ook bekijkt, de tattoo beweegt levensecht mee.  
   • Ook kinderen die met de auto worden gebracht, maar waarbij de ouders niet bij de school parkeren maar verderop op een parkeerplaats, krijgen een plakplaatje. In de loop van de dag worden de stickers op een grote poster in de hal van de school geplakt. Op de poster staat de afbeelding van een vrolijke slang en het is de bedoeling dat na een week de slang volgeplakt is met stickers.  

Synoniemen

• [2] sticker

Vertalingen

    1. zelfklevend plaatje dat men op een voorwerp kan plakken   

Engels: sticker (en)

Gangbaarheid

• Het woord plakplaatje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.