peinzend
- pein·zend
vervoeging van: | peinzen |
verbogen vorm: | peinzende |
peinzend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | peinzend | peinzender | peinzendst |
verbogen | peinzende | peinzendere | peinzendste |
partitief | peinzends | peinzenders | - |
peinzend [1]
- diep en serieus nadenkend
- Tegenover de bar, op een belicht schilderij aan de muur, de meewarig peinzende blik van haar vader; Harm oet Riessen. De komiek heeft met de plaatselijke revue grote triomfen gevierd in het Parkgebouw. "De mensen vinden dat hij hier moet hangen." Harms dochter is het daar mee eens. [2]
- Peinzende kinderhoofden sierden gisteren wijkgebouw De Brake tijdens de schoolschaakkampioenschappen van de gemeente Hellendoorn. [3]
- verstrooid, tobberig, ernstig, mijmerend, diepzinnig, nadenkend, piekerend, dagdromend, bespiegelend
1. diep en serieus nadenkend
- Het woord peinzend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "peinzend" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 24-10-07 Alles glimt en blinkt in het Parkgebouw
- ↑ Tubantia 27-01-10 Turen, denken, anticiperen, peinzen en uiteindelijk toch maar zetten...
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be