pathologie
- Geluid: pathologie (hulp, bestand)
- pa·tho·lo·gie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ziekteleer’ voor het eerst aangetroffen in 1778 [1]
- Van het oud-Griekse πάθος (pathos, “lijden”) met het achtervoegsel -logie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pathologie | pathologieën |
verkleinwoord | - | - |
de pathologie v
- (medisch) de tak van de geneeskunde die het ontstaan en verloop van ziektes bestudeert
1. de tak van de geneeskunde die het ontstaan en verloop van ziektes bestudeert
- Het woord pathologie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pathologie" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "pathologie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
pathologie v