Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·ra·chu·tist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord parachutist parachutisten
verkleinwoord parachutistje parachutistjes

Zelfstandig naamwoord

de parachutistm

  1. (beroep), (hobby) iemand die beroepsmatig of voor zijn plezier parachutespringt
    • De parachutist sprong enthousiast uit het vliegtuig, maar vergat zijn parachute en viel te pletter. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Engels

enkelvoud meervoud
parachutist parachutists

Zelfstandig naamwoord

  1. parachutist
Verwante begrippen