hobby
- hob·by
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘liefhebberij’ voor het eerst aangetroffen in 1896 [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hobby | hobby's |
verkleinwoord | hobby'tje | hobby'tjes |
de hobby m
- een liefhebberij of bezigheid ter ontspanning voor in de vrije tijd
- Mijn hobby is het maken van websites en computerprogramma's.
- Het woord hobby staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hobby" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "hobby" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ hobby op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be