hobbyboer
- hob·by·boer
- samenstelling van hobby en boer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hobbyboer | hobbyboeren |
verkleinwoord | hobbyboertje | hobbyboertjes |
de hobbyboer m
- iemand die als hobby wat boert
- iemand die boeren niet als werk ziet, maar als vrijetijdsbesteding
- Het woord hobbyboer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hobbyboer" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be