Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /pr̝̊ɪpravɪtɛlniː/
Woordafbreking
  • při·pra·vit·el·ný
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

připravitelný

  1. voor te bereiden, klaar te maken
Verbuiging


Verwante begrippen

Verwijzingen