• pří·stroj
  • Afgeleid van het zelfstandige naamwoord stroj met het voorvoegsel pří-

přístroj monbezield

  1. instrument, apparaat
    «Nemohl jste se mi dovolat, protože jsme měli závadu na telefonním přístroji
    U kon me niet bereiken omdat we een defect aan ons telefoonapparaat hadden.