overwaaien/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van overwaaien | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overwaaien | over te waaien | ||||||
toekomend | zullen overwaaien over zullen waaien |
te zullen overwaaien over te zullen waaien | |||||||
voltooid | tegenwoordig | zijn overgewaaid | te zijn overgewaaid | ||||||
toekomend | overgewaaid zullen zijn | overgewaaid te zullen zijn | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
overwaaiend | overgewaaid | ev. waai over |
mv. verouderd waait over |
waaie over (bijzin) overwaaie | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | waai over | waait over | waait over | waait over | waait over | waaien over | waaien over | waaien over | |
verleden (o.v.t.) | waaide over/ woei over | waaide over/ woei over | waaide over/ woei over | waaide over/ woei over | waaide over/ woei over | waaiden over/ woeien over | waaiden over/ woeien over | waaiden over/ woeien over | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal overwaaien | zult/zal overwaaien | zult/zal overwaaien | zult overwaaien | zal overwaaien | zullen overwaaien | zullen overwaaien | zullen overwaaien | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overwaaien | zou overwaaien | zou(dt) overwaaien | zoudt overwaaien | zou overwaaien | zouden overwaaien | zouden overwaaien | zouden overwaaien | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | overwaai | overwaait | overwaait | overwaait | overwaait | overwaaien | overwaaien | overwaaien | |
verleden (o.v.t.) | overwaaide/ overwoei | overwaaide/ overwoei | overwaaide/ overwoei | overwaaide/ overwoei | overwaaide/ overwoei | overwaaiden/ overwoeien | overwaaiden/ overwoeien | overwaaiden/ overwoeien | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal overwaaien over zal waaien |
zult/zal overwaaien over zult/zal waaien |
zult/zal overwaaien over zult/zal waaien |
zult overwaaien over zult waaien |
zal overwaaien over zal waaien |
zullen overwaaien over zullen waaien |
zullen overwaaien over zullen waaien |
zullen overwaaien over zullen waaien | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overwaaien over zou waaien |
zou overwaaien over zou waaien |
zou(dt) overwaaien over zou(dt) waaien |
zoudt overwaaien over zoudt waaien |
zou overwaaien over zou waaien |
zouden overwaaien over zouden waaien |
zouden overwaaien over zouden waaien |
zouden overwaaien over zouden waaien | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben overgewaaid | bent overgewaaid | bent/is overgewaaid | zijt overgewaaid | is overgewaaid | zijn overgewaaid | zijn overgewaaid | zijn overgewaaid | |
verleden (v.v.t.) | was overgewaaid | was overgewaaid | was overgewaaid | waart overgewaaid | was overgewaaid | waren overgewaaid | waren overgewaaid | waren overgewaaid | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal overgewaaid zijn | zal/zult overgewaaid zijn | zult/zal overgewaaid zijn | zult overgewaaid zijn | zal overgewaaid zijn | zullen overgewaaid zijn | zullen overgewaaid zijn | zullen overgewaaid zijn | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overgewaaid zijn | zou overgewaaid zijn | zou/zoudt overgewaaid zijn | zoudt overgewaaid zijn | zou overgewaaid zijn | zouden overgewaaid zijn | zouden overgewaaid zijn | zouden overgewaaid zijn |