Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·stort
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overstort overstorten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de overstortm

  1. plaats waar het water van een kanaal, naar een lager gelegen water kan lopen
    • Donderdagavond en nacht en gisteren overdag werd de waterkant gerepareerd en een kanogoot fungeerde als extra overstort. [2] 
  2. een kunstwerk met als doel het afvoeren van (pieken in) overtollig rioolwater vanuit de gemengde riolering naar het oppervlaktewater
    • Door een overstort van het riool was er tijdelijk een gebrek aan zuurstof in de beek. [3] 
    • Ook worden maatregelen genomen om te voorkomen dat het relatief schone regenwater nog langer in het riool terecht komt en zich daar mengt met het vieze water. Als het riool vol raakt, komt het overtollige vervuilde water namelijk via een overstort in de Regge terecht. [4] 
    • Het waterschap Brabantse Delta dreigt de gemeente Moerdijk met dwangsommen omdat de capaciteit van het riool op het grote industrieterrein Moerdijk onvoldoende is. Het riool loopt regelmatig over. Vervuild afvalwater komt dan terecht in de haven, aldus een woordvoerster vandaag. Per overstort dreigt het waterschap met 10.000 euro boete. [5] 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen