Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·flow
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord overflow overflows
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de overflowm

  1. overloop als iets niet de capaciteit heeft om het aangebodene te verwerken
     Dirk Lybaert van Belgacom: "Wat wij hebben vastgesteld, is dat via ons systeem geen overflow is geweest naar systemen van klanten. Dus ook niet naar systemen van de Europese instanties."[2]
     Maar het tweede Amsterdamse Easyhotel richt zich ook op de omliggende bedrijven. "We krijgen steeds meer aanloop van een nieuw type zakenman, de zzp'er of de jonge creatieveling die kritisch naar de prijs kijkt. Ook zullen we in het hoogseizoen vaker te maken krijgen met overflow uit de Amsterdamse binnenstad."[3]
Synoniemen
  1. overloop
Hyponiemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. overflow op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Spionage Belgacom omvangrijker” (03-10-2013), NOS
  3.   Weblink bron
    Herman Stil
    “Budgetslapers op eerste rang naast de Arena” (27 november 2016), Het Parool