• os·ten·ta·tief
  • In de betekenis van ‘uitdagend’ voor het eerst aangetroffen in 1914 [1]
  • uit het Latijn [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ostentatief ostentatiever ostentatiefst
verbogen ostentatieve ostentatievere ostentatiefste
partitief ostentatiefs ostentatievers -

ostentatief [3]

  1. met de bedoeling om aandacht te krijgen
    • Ostentatief uit het raam kijken is een manier om ruiten te seinen bij het kaartspelen.  
    • De Antwerpse politie neemt voorlopig geen extra maatregelen zoals versterkte patrouilles in de buurten waar agenten de voorbije maanden te maken kregen met agressie door omstanders tijdens interventies. ‘We gaan zeker niet doen waarvan sommigen ons nu al beschuldigen, namelijk ostentatief meer patrouilleren of met man en macht uitrukken bij elke interventie’, zegt woordvoerder Sven Lommaert. [4] 
    • Torenhoog favoriet. Logisch gezien de trouwe Oostblok-achterban, de slimme instant-pop en vooral de ingenieuze visuele presentatie die leunt op die van winnaar Zweden van vorig jaar. Maar weet Poetin ervan dat Sergey bij de opening van Douwe Bobs bar ostentatief in een felroze sweater verscheen? Het zal toch niet? [5] 
70 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[6]