• op·zwel·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opzwellen
zwol op
opgezwollen
klasse 3 volledig

opzwellen

  1. ergatief in volume toenemen
    • Na die wespensteek zwol zijn wang helemaal op. 
     Al binnen een uur was mijn linkeronderbeen volledig opgezwollen.[1]
     Doordat England onlangs van schoenenmerk was geswitcht begon de wreef van zijn voet na een week gigantisch op te zwellen.[1]

Opzwellen van trots.

  • Heel erg trots zijn.

Een opgezwollen gezicht.

  • Een dik gezicht.

Opzwellen als een ballon.

  • Dik worden.
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. 1,0 1,1
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be