gonfler
- Ontwikkeld uit Volkslatijn *gonflare “opblazen”, met onverklaarbare, stemhebbende g-, uit literair Latijn conflare “aanwakkeren” (van vuur, hartstocht). [1]
gonfler
- oppompen, opblazen
- «Des ballons que l’on gonflait»
- Ballonnen die we opbliezen.
- «Des ballons que l’on gonflait»
- (spreektaal) de strot uit komen, op de zenuwen werken
- «Putain, ça me gonfle!»
- Dat komt me verdomme de strot uit!! [2]
- «Putain, ça me gonfle!»
- (spreektaal) opvoeren (van een brommer) [2]