optelling
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·tel·ling
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van optellen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | optelling | optellingen |
verkleinwoord | optellinkje | optellinkjes |
Zelfstandig naamwoord
de optelling v
Vertalingen
1. het samenvoegen van een of meer termen tot een totaal, de som
Gangbaarheid
- Het woord optelling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "optelling" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be