ontvreemding
- ont·vreem·ding
- naamwoord van handeling van ontvreemden met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ontvreemding | ontvreemdingen |
verkleinwoord |
de ontvreemding v
- het plegen van een diefstal
- ▸ Tegenover Mirjam: ik heb een zoon bij je verwekt, en die is er nu niet meer, ik heb zijn ontvreemding niet kunnen voorkomen.[1]
- ▸ Bij de RCN hadden de ICT-systemen en ook de verbindingen met netwerken van andere rijksdiensten zoveel kwetsbaarheden, 'dat het risico van inbraak en ontvreemding en manipulatie van informatie aanwezig was'.[2]
- Het woord ontvreemding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij , ISBN 9789023467014
- ↑ Weblink bron “Rekenkamer: Ernstige gebreken bij ICT-beveiliging overheid” (16-05-2018), Tubantia