• mal·ver·sa·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord malversatie malversaties
verkleinwoord

de malversatiev

  1. verduistering van financiële middelen die men in beheer heeft
    • Onlangs zijn drie deurwaarders wegens malversaties uit hun ambt gezet. 
80 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[3]