ontleden
- ont·le·den
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontleden |
ontleedde |
ontleed |
zwak -d | volledig |
ontleden
- overgankelijk iets in zijn bestanddelen uiteendoen
- Als onderdeel van dit practicum zullen we een muis ontleden.
- ergatief (scheikunde) een reactie ondergaan waarbij complexe moleculen of verbindingen in eenvoudigere eenheden uiteenvallen
- Kalksteen ontleedt bij verhitting in ongebluste kalk en koolzuur.
- [1]: anatomiseren, analyseren
- ontleder, ontleding, ontleedbaar, ontleedkamer, ontleedkunde, ontleedkundig, ontleedmes, ontleedster, ontleedtafel
1. anatomiseren, analyseren
- Het woord ontleden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontleden" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ ontleden op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be