ontbinden
- ont·bin·den
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontbinden |
ontbond |
ontbonden |
klasse 3 | volledig |
ontbinden
- overgankelijk een organisatie opheffen
- Er werd besloten de vereniging te ontbinden.
- ergatief (scheikunde) het uiteen (laten) vallen van een chemische stof in een aantal andere
- Als je een polymeer aan een te hoge temparatuur blootstelt, zal het ontbinden.
- overgankelijk (wiskunde) het bepalen van de factoren waaruit een getal of uitdrukking is samengesteld
- Ontbind dit getal in zijn priemgetallen.
- ergatief het aan verrotting onderhevig zijn van een gestorven organisme
- Het lijk begon te ontbinden.
1. een organisatie opheffen
2. het uiteen (laten) vallen van een chemische stof in een aantal andere
- Het woord ontbinden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontbinden" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be