resolver
- re·sol·ver
resolver
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
resolver |
resolvía |
resuelto |
volledig |
- onovergankelijk besluiten, beslissen, een beslissing nemen
- overgankelijk oplossen, ontknopen, afhandelen
- besluiten, beslissen
- afwerken, afhandelen
- [2] solucionar
- [3] concluir, decidir
- [4] despachar
- resolver in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española