onlogisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·lo·gisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onlogisch | onlogischer | |
verbogen | onlogische | onlogischere | |
partitief | onlogisch | onlogischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onlogisch [1]
- niet logisch, onnavolgbaar, onbegrijpelijk, idioot, willekeurig
- Het was een onlogische beslissing van de rechter om de moordenaar geen straf op te leggen.
- ▸ Ik moest op een voor mijn gevoel onlogische manier aan de overkant teruglopen langs Canal Grande om links af te slaan bij de Fondamenta dei Tolentini langs de Rio de la Cazziola e de Ca' Rizzi. De muziek van die namen begeleidde mij op mijn tocht.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord onlogisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onlogisch" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 23
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be