onjuistheid
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onjuistheid (hulp, bestand)
Woordafbreking
- on·juist·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onjuistheid | onjuistheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de onjuistheid v
- iets dat niet op waarheid berust
- ▸ Hij vindt het onbegrijpelijk dat de rechters zich niet uitspreken over de onjuistheden die volgens de school in het rapport staan.[2]
- ▸ 'De berichten over mijn functioneren kwamen naar buiten kort voordat er een grote reorganisatie zou worden aangekondigd. Dat is een ingrijpende gebeurtenis. Ik sluit niet uit dat er een verband is. De grofheid, de onjuistheid en timing van de berichtgeving zijn opvallend', reageerde ze.[3]
Synoniemen
- misvatting, feil, tekortkoming, erratum, flater, incorrectheid, fout, vergissing, onwaarheid, leugen
Vertalingen
1. iets dat niet op waarheid berust
Gangbaarheid
- Het woord onjuistheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Tjerk Gaulthérie van Weezel en Rik Kuiper“Gerechtshof brandt vingers niet aan inspectierapport over Haga Lyceum” (24 december 2019), de Volkskrant
- ↑ Weblink bron “'COA spendeerde miljoenen aan tijdelijke managers'” (06-11-2011), Tubantia