enkelvoud meervoud
mistake mistakes

mistake

  1. vergissing, fout
    «That was a serious mistake
    Dat was een ernstige fout.
vervoeging
onbepaalde wijs to  mistake 
he/she/it  mistakes 
verleden tijd  mistook 
voltooid
deelwoord
 [[mistaken#Engels|mistaken]] 
onvoltooid
deelwoord
 mistaking 
gebiedende wijs  mistake 

mistake

  1. ~ for: verwarren met
    «He mistook the second exit for the third and made a wrong turn.»
    Hij verwarde de tweede uitrit met de derde en sloeg verkeerd af.
  2. be mistaken: zich vergissen
    «He was sorely mistaken
    Hij vergiste zich deerlijk.