vergissen
- ver·gis·sen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vergissen vər'ɣɪsə(n) |
vergiste vər'ɣɪstə |
vergist vər'ɣɪst |
zwak -t | volledig |
vergissen
- wederkerend zich ~: tot een foutieve conclusie komen, meestal te goeder trouw
- Hij vergiste zich in het huisnummer en klopte aan bij een wildvreemde.
- ▸ Maar vergis je niet, dit was geen utopisch paradijs.[1]
1. eerste betekenisomschrijving
- Het woord vergissen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vergissen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be