vergiste
- ver·gis·te
vervoeging van |
---|
vergissen |
vergiste
- enkelvoud verleden tijd van vergissen
- Ik vergiste.
- Jij vergiste.
- Hij, zij, het vergiste.
- Ik vergiste.
- verbogen vorm van vergist, voltooid deelwoord van vergissen
vervoeging van |
---|
vergisten |
vergiste
- Het woord vergiste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.