ondervoeden/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van ondervoeden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		ondervoeden			te ondervoeden
	toekomend		zullen ondervoeden			te zullen ondervoeden
voltooid	tegenwoordig		hebben ondervoed			te hebben ondervoed
	toekomend		ondervoed zullen hebben			ondervoed te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	ondervoedend		ondervoed			ev. ondervoed	mv. verouderd ondervoedt	ondervoede
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	ondervoed	ondervoedt	ondervoedt	ondervoedt	ondervoedt	ondervoeden	ondervoeden	ondervoeden
verleden (o.v.t.)	ondervoedde	ondervoedde	ondervoedde	ondervoedde	ondervoedde	ondervoedden	ondervoedden	ondervoedden
toekomend (o.t.t.t.)	zal ondervoeden	zult/zal ondervoeden	zult/zal ondervoeden	zult ondervoeden	zal ondervoeden	zullen ondervoeden	zullen ondervoeden	zullen ondervoeden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou ondervoeden	zou ondervoeden	zou(dt) ondervoeden	zoudt ondervoeden	zou ondervoeden	zouden ondervoeden	zouden ondervoeden	zouden ondervoeden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb ondervoed	hebt ondervoed	hebt/heeft ondervoed	hebt ondervoed	heeft ondervoed	hebben ondervoed	hebben ondervoed	hebben ondervoed
verleden (v.v.t.)	had ondervoed	had ondervoed	had ondervoed	hadt ondervoed	had ondervoed	hadden ondervoed	hadden ondervoed	hadden ondervoed
toekomend (v.t.t.t.)	zal ondervoed hebben	zal/zult ondervoed hebben	zult/zal ondervoed hebben	zult ondervoed hebben	zal ondervoed hebben	zullen ondervoed hebben	zullen ondervoed hebben	zullen ondervoed hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou ondervoed hebben	zou ondervoed hebben	zou/zoudt ondervoed hebben	zoudt ondervoed hebben	zou ondervoed hebben	zouden ondervoed hebben	zouden ondervoed hebben	zouden ondervoed hebben