Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·ne·ming
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onderneming ondernemingen
verkleinwoord onderneminkje onderneminkjes

Zelfstandig naamwoord

de ondernemingv

  1. (bedrijfskunde) organisatie die met een winstoogmerk producten of diensten voortbrengt, bedrijf
    • Hij wil hier een onderneming gaan starten. 
     Het aantal foodtruckondernemingen is in vijf jaar tijd ruim verdubbeld. In 2017 waren er bij de Kamer van Koophandel (KvK) nog 1189 ondernemingen met een foodtruck ingeschreven, inmiddels zijn dat er 2495. Tijdens de coronacrisis hield de groei van het aantal foodtrucks aan.[1]
  2. een gewichtige zaak die men op zich neemt
    • Dat is wel een hele onderneming, zeg! 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Aantal foodtruckondernemingen sinds 2017 verdubbeld, vaker fulltime uitbaters” (17 mei 2022), NOS
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord onderneming ondernemings

Zelfstandig naamwoord

onderneming

  1. onderneming