staatsonderneming


  • staats·on·der·ne·ming
enkelvoud meervoud
naamwoord staatsonderneming staatsondernemingen
verkleinwoord

de staatsondernemingv [1]

  1. (economie) bedrijf dat eigendom is van de rijksoverheid
     Zelfs binnen een staatsonderneming als dit bedrijf was de concurrentie enorm.[2]
     'In het actiejaar 1720 heeft De Wit vrijwel de gehele Franse staatsschuld omgezet in aandelen! Voor zijn conversiegedachte kreeg hij de vrije beschikking over de slapende staatsonderneming Compagnie d'Occident, die hij met een concessie in de West, een naamswijziging in Compagnie des deux Indes en allerlei monopolies klaar maakte voor een nieuwe aandelenemissie: iedereen popelde om mee te doen.[3]
     Leons probleem: bij Holland Casino, de enige legale aanbieder van poker om geld, kan hij steeds minder terecht. Die staatsonderneming heeft het aanbod afgeschaald en worstelt met een groot personeelstekort.[4]



  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Liu Cixin
    “Het einde van de dood” (2021), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645835
  3. Gewassen vlees”   (1994), Em. Querido's Uitgeverij  , ISBN 9021479737
  4.   Weblink bron “Gevaar én gemoedelijkheid in het illegale pokercircuit: ‘Wijkagent komt soms buurten’” (Zondag 22 januari 2023, 16:52), NOS