• on·be·tre·den
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onbetreden onbetredener onbetredenst
verbogen onbetredenste
partitief onbetredens onbetredeners -

onbetreden [1]

  1. van iets dat men er nog niet overheen heeft gelopen; nog niet bedorven door menselijk inmenging
     Alles was wit, behalve hij zoals hij dwars over de onbetreden velden ging.[2]
  2. (figuurlijk) van iets dat het nog nooit gedaan of geprobeerd is
     Ze vervolgt: ,,Ik heb mezelf nooit beperkingen opgelegd en ik ga er ook niet mee beginnen. We kunnen pas verandering forceren als we bereid zijn risico's te nemen en zonder vrees onbetreden paden opgaan.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Gewassen vlees”   (2014), Em. Querido's Uitgeverij  , ISBN 9789021436173
  3.   Weblink bron “Superblote outfit Madonna was een politiek statement” (10-01-2017), Tubantia