Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·wen·te·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord omwenteling omwentelingen
verkleinwoord omwentelingetje omwentelingetjes

Zelfstandig naamwoord

de omwentelingv

  1. (politiek) een omverwerping van de heersende orde
    • Gelukkig verliep deze omwenteling zonder enig geweld. 
  2. overdrachtelijk een grote verandering in de bestaande verhoudingen
    • De relativiteitstheorie betekende een ware omwenteling in de natuurkunde. 
  3. (wiskunde) volledige draaiing om een as [2]
    • De aarde maakt een enkele omwenteling in vierentwintig uur. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be