revolutie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·vo·lu·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘politieke of staatkundige ommekeer’ voor het eerst aangetroffen in 1654 [1]
- >Frans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | revolutie | revoluties |
verkleinwoord | revolutietje | revolutietjes |
Zelfstandig naamwoord
revolutie v
- een omwenteling in de politieke machtsverhoudingen
- Een revolutie verorbert soms haar eigen kinderen.
- een omwenteling in andere zin
- De kwantummechanica vertegenwoordigde een ware revolutie in het wetenschappelijk denken.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- revolutiebouw, revolutiebouwer, revolutiedrang, revolutiegeest, revolutiehuis, revolutiejaar, revolutieleer, revolutiemaker, revolutiemannen, revolutieoorlog, revolutiepoging, revolutieproces, revolutietijd
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord revolutie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "revolutie" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.