Nederlands

 
ogentroost Euphrasia officinalis
Uitspraak
Woordafbreking
  • ogen·troost
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ogentroost
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ogentroostm

  1. (bloemplanten) een geslacht Euphrasia   van kruidachtige planten met trechtervormige, tweelippige bloemen. De onderlip is driedelig met uitgerande toppen. Bij verschillende soorten vindt kruisbestuiving plaats. Het geslacht bestaat uit halfparasieten. Met hun wortels onttrekken ze water en opgeloste stoffen aan de wortels van andere planten, maar de planten zijn zelf in staat tot fotosynthese. Ogentroost woekert op grassen en cypergrassen
  2. Euphrasia officinalis   plant die men gebruikt bij oogziekten
     Ogentroost: Latijnse naam: Euphrasia officinalis L. Behoort tot de Helmkruid familie. Te gebruiken deel: Bovengrondse delen; bladeren, bloemen en stengels. Verzamelwijze: Verzamel de plant tijdens het bloeien. Meestal is dit in de herfst.[3]
     De slikachtige oevers zijn begroeid met waterweegbree, het vochtminnende bruin cypergras en rode ogentroost, een halfparasiet die een deel van zijn voedsel rooft van de grassen, zeggen en klavers om hem heen.[4]
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

60 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. ogentroost op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron
    LEONIE BAKKER
    “Het recept tegen droge lippen en airco ogen” (4 mrt. 2009), De Telegraaf
  4.   Weblink bron
    Theo Haerkens
    “Veel pioniersplanten door droge zomer” (17-09-2018), Reformatorisch Dagblad
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be