oefenmeester

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  oefenmeester    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• oe·fen·mees·ter

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  oefen ww  en  meester zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	oefenmeester	oefenmeesters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de oefenmeester m

1. iemand die zich op professionele basis bezighoudt met de prestaties van een persoon (een trainee) of dier

   • Binnen twee jaar krijgen de Belgische hockeyers een nieuwe kans om Europees kampioen te worden op het EK 2019 in eigen land in Wilrijk, dicht bij Antwerpen. "Dat verandert niets aan ons proces, de ploeg blijft stap voor stap progressie maken. Het is niet zo eenvoudig om de finale van een EK te bereiken. Zeker vijf jonge spelers die hier in Amsterdam aanwezig waren, zullen er ook binnen twee jaar bij zijn in Antwerpen. Nu moeten we enkel nog de laatste stap zetten: goud winnen", concludeerde de Nieuw-Zeelandse oefenmeester.  
   • “In balbezit speelden we een matige wedstrijd, het tempo lag veel te laag”, vond de oefenmeester. “We kozen te vaak voor de veilige optie.” Heracles kwam via Kuwas op een 1-0 voorsprong, maar toen Excelsior langszij kwam zag Stegeman dat zijn ploeg even van slag was. “Na de 1-1 was het vertrouwen opeens weg. Dat vind ik echt heel raar, na twee goede resultaten tegen Ajax en Heerenveen. Maar uiteindelijk moeten we blij zijn met een punt.”  

Synoniemen

• trainer

Verwante begrippen

• coach, leraar, leermeester, instructeur, repetitor, drilmeester

Vertalingen

    1. iemand die zich op professionele basis bezighoudt met de prestaties van een persoon (een trainee) of dier   

Engels: trainer (en)

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord oefenmeester staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.