• IPA: /ɔtpɔvjɛdnɔst/
  • od·po·věd·nost

odpovědnost v

  1. aansprakelijkheid, plicht, verantwoordelijkheid; de morele verplichting
    «Zdůrazňuje, že odpovědnost za oblast veřejných zakázek spočívá v prvé řadě na vnitrostátních, regionálních a evropských orgánech.»
    Hij benadrukt, dat de aansprakelijkheid op het gebied van openbare aanbestedingen in de eerste plaats bij nationale, regionale en Europese organen. ligt.
  2. verantwoording, verantwoordelijkheid; het persoonlijk garanderen
    «Ze dne na den se vymanila z tísnivého ovzduší domova a zbavila se odpovědnosti
    Van de ene op de andere dag bevrijdde zij zich uit de bedrukkende huiselijke atmosfeer en gaf haar verantwoordelijkheden op.
  3. verantwoording; het gevoel dat iemand heeft als het zich in staat (1) of (2) bevindt
  1. neodpovědnost / nezodpovědnost v
  • nést odpovědnost za + accusatiefverantwoordelijkheid dragen voor (iets)