Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • och·tend·ap·pel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ochtendappel ochtendappels
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

ochtendappel o

  1. (militair) tijdstip vroeg in de morgen waarop alle leden van een groep bijeengeroepen worden om hun aanwezigheid te bewijzen
    • Om 08.00 uur waren allen aanwezig bij het ochtendappel en het hijsen van de vlag. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid