• noch

noch

  1. (formeel) en (ook) niet
     Natuurlijk hebben noch ik noch de heren in lange jurken enig idee wat waar is en wat niet, maar je moet tenslotte toch ergens in geloven.[4]
     De feiten rondom de ontvoering van Mehdi ben Barka, die ook wel de handelsreiziger van de revolutie werd genoemd, zijn tot op heden onopgehelderd gebleven. Volgens het onderzoek dat door De Gaulle was opgezet had noch de Franse politie noch de geheime dienst enige rol hierin gespeeld.[5]

Noch komt vaak voor als tweede deel van de ontkenning, maar kan ook alleen staan of met zichzelf worden gecombineerd ([noch] het een, noch het ander)

96 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[6]

noch

  1. nog
  1. noch, als tweede deel van een ontkenning (waarvan nicht of weder meestal het eerste deel is)