nog
- nog
- In de betekenis van ‘bijwoord van tijd: tot op dit ogenblik, voortdurend’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1]
|
|
nog
- tot op dit moment
- Hij is nog jong.
- Ik heb nog geen huis gevonden in de stad waar ik nu werk, maar ik ben hard op zoek en zal er heus nog wel een vinden.
- vanaf dit moment (duidt iets overblijvends aan)
- Ik heb nog drie rapporten na te kijken.
- ▸ Daar kroop ik, nog in de greep van de angst, mijn slaapzak in en rolde mezelf tot een kleine bal.[2]
- erbij komend (duidt iets toegevoegds aan)
- Daar vliegt nog een purperreiger.
- Ik zou nou toch nog maar wel eens even goed nadenken!
- Oke, geef me er nog maar een, maar dat is dan ook echt het laatste wijntje dat ik drink.
|
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
1.
- Het woord nog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nog" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "nog" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
nog
nog