muiterij
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mui·te·rij
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘oproer’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
- Naamwoord van handeling van muiten met het achtervoegsel -erij [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | muiterij | muiterijen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (militair) (scheepvaart) oproer (vooral in het leger en op schepen)
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord muiterij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "muiterij" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "muiterij" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ muiterij op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be