• in·sub·or·di·na·tie
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘militaire ongehoorzaamheid’ voor het eerst aangetroffen in 1796 [1]
  • afgeleid van het Franse insubordination (met het achtervoegsel -atie) [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord insubordinatie insubordinaties
verkleinwoord

de insubordinatiev [4]

  1. het verzet van iemand lager in rang tegen iemand die hoger in rang staat, vooral in militaire omstandigheden
    • De `Kroatische Volksvergadering' (HNS), zoals de leiding van de nieuwe formatie in Bosnië zich noemt, liet gisteren weten dat de ,,voorlopige desertie tevens een signaal van protest is tegen het recente ontslag, wegens insubordinatie, van drie Kroatische officieren door de minister van Defensie van de moslim-Kroatische federatie, de Kroaat Mijo Antic - die zelf onlangs een radicale nationalist opvolgde. De HNS liet weten dat ,,de vitale belangen van het Kroatische volk worden bedreigd. [5] 
83 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[6]